Afkeurpunten APK?
- André Post
- Heavy user
- Berichten: 2172
- Lid geworden op: vr 8 apr, 2005 20:27
- Locatie: Beverwijk
De keurmeester rijdt maar weinig met de auto dus zal hij het vaak niet zien denk ik.
De verlichting van de teller is overdag vaak helemaal niet te zien, zeker bij de kleine uitvoering van de 2CV teller.
De verlichting van de teller is overdag vaak helemaal niet te zien, zeker bij de kleine uitvoering van de 2CV teller.
2CV 18PK 1970, Méhari 1972,
Berlingo 2001 multispace,
2CV6 1987 is naar mijn dochter gegaan.
Honda CX500C 1982 herboren.
Berlingo 2001 multispace,
2CV6 1987 is naar mijn dochter gegaan.
Honda CX500C 1982 herboren.
Ik heb al eens een keurmeester met een vuilniszak over zijn hoofd in mijn Ami6 6volt zien zitten met de andere kant over het dashboard en nee het was geen zelfmoordpoging en ja het lampje brandde ergens in de verte....André Post schreef:De keurmeester rijdt maar weinig met de auto dus zal hij het vaak niet zien denk ik.
De verlichting van de teller is overdag vaak helemaal niet te zien, zeker bij de kleine uitvoering van de 2CV teller.
Volgens mij hoefde je geen werkende teller te hebben enkele jaren geleden, net zoals je een aantal jaren geleden kapotte ashoezen mocht hebben.....
Schijnbaar verzinnen ze elk jaar iets nieuws.........
- André Post
- Heavy user
- Berichten: 2172
- Lid geworden op: vr 8 apr, 2005 20:27
- Locatie: Beverwijk
-
- Beginner
- Berichten: 30
- Lid geworden op: wo 22 sep, 2010 14:21
- Locatie: Breukelen
mijn C15 is al sinds 2005 weg en was toen ook al eis. Ik denk dat je een keurmeester hebt die niet goed op de hoogte is. Zoals Thijs zegt, Erikjan plaatst de APK eisen recht van de RDW site op het forum, dus dat zal wel kloppen. Mijn ervaring met mijn C15 was dat het echt een apk eis was, toen al.LPGo schreef:dan moet dit van die werkende snelheidsmeter nieuw zijn, ben de afgelopen jaren (5 jaar of zo) met een kapotte snelheidsmeter door de keuring gegaan (CX '85 en 2cv '83)......
Bijna elk jaar zijn er een aantal eisen die wijzigen voor de APK. Soms komt er wat bij en soms vervalt een eis.
Keuringseisen
Wijze van keuren
1. Personenauto’s moeten zijn voorzien van: Onderdelen a tot en met l: visuele controle.
Onderdeel m tot en met p: visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten.
a. twee grote lichten;
b. twee dimlichten, met dien verstande dat indien het voertuig is voorzien van dimlichten met gasontladingslichtbronnen en in gebruik is genomen na 31 december 2006, deze lichtbronnen moeten voldoen aan de daaromtrent in Aanvullende permanente eisen, artikelen 115 tot en met 118 gestelde eisen, alsmede voor de installatie daarvan;
c. twee stadslichten;
d. twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, dan wel één richtingaanwijzer aan elke zijkant indien het voertuig vóór 1 juli 1967 in gebruik is genomen; het licht van de richtingaanwijzers van personenauto’s die na 30 juni 1967 in gebruik zijn genomen moet knipperen;
e. waarschuwingsknipperlichten indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen;
f. één zijrichtingaanwijzer aan elke zijkant van het voertuig indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen. Richtingaanwijzers aan de voorzijde van het voertuig worden beschouwd als zijrichtingaanwijzers indien het uitgestraalde licht hiervan duidelijk te zien is vanuit een punt gelegen op 6,00 m achter de voorzijde van het voertuig en 1,00 m zijwaarts;
g. twee achterlichten;
h. twee remlichten indien het voertuig na 30 juni 1967 in gebruik is genomen, dan wel één of twee remlichten indien het voertuig vóór 1 juli 1967 in gebruik is genomen;
i. een achterkentekenplaatverlichting;
j. twee rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig;
k. één mistachterlicht indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen; dit mistachterlicht moet zich bevinden in of links van het middenlangsvlak van het voertuig;
l. één achteruitrijlicht indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen;
m. twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen en breder is dan 2,10 m, dan wel voor 1 januari 1998 in gebruik is genomen en breder is dan 2,60 m;
n. zijmarkeringslichten indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen en langer is dan 6,00 m. Hierbij is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, artikelen 119 tot en met 122 van toepassing;
o. ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig, indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen en langer is dan 6,00 m, de achterste retroreflector aan de zijkant mag rood zijn. Hierbij is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, artikelen 119 tot en met 122, van toepassing;
p. een derde remlicht indien het voertuig in gebruik is genomen na 30 september 2001, aangebracht zodanig dat:
1º. het zich bevindt op een afstand van ten hoogste 0,15 m vanaf het middenlangsvlak, en
2º. de onderzijde van het lichtdoorlatende gedeelte hoger ligt dan de bovenzijde van de remlichten, bedoeld in onderdeel h.
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel h, worden twee extra remlichten aangebracht, indien het derde remlicht niet op een vast deel van de carrosserie of bovenbouw binnen 0,15m vanaf het middenlangsvlak kan worden bevestigd. Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten.
(c) RDW (opgemaakt door S. Boedhoe)
Keuringseisen
Wijze van keuren
1. Personenauto’s moeten zijn voorzien van: Onderdelen a tot en met l: visuele controle.
Onderdeel m tot en met p: visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten.
a. twee grote lichten;
b. twee dimlichten, met dien verstande dat indien het voertuig is voorzien van dimlichten met gasontladingslichtbronnen en in gebruik is genomen na 31 december 2006, deze lichtbronnen moeten voldoen aan de daaromtrent in Aanvullende permanente eisen, artikelen 115 tot en met 118 gestelde eisen, alsmede voor de installatie daarvan;
c. twee stadslichten;
d. twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, dan wel één richtingaanwijzer aan elke zijkant indien het voertuig vóór 1 juli 1967 in gebruik is genomen; het licht van de richtingaanwijzers van personenauto’s die na 30 juni 1967 in gebruik zijn genomen moet knipperen;
e. waarschuwingsknipperlichten indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen;
f. één zijrichtingaanwijzer aan elke zijkant van het voertuig indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen. Richtingaanwijzers aan de voorzijde van het voertuig worden beschouwd als zijrichtingaanwijzers indien het uitgestraalde licht hiervan duidelijk te zien is vanuit een punt gelegen op 6,00 m achter de voorzijde van het voertuig en 1,00 m zijwaarts;
g. twee achterlichten;
h. twee remlichten indien het voertuig na 30 juni 1967 in gebruik is genomen, dan wel één of twee remlichten indien het voertuig vóór 1 juli 1967 in gebruik is genomen;
i. een achterkentekenplaatverlichting;
j. twee rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig;
k. één mistachterlicht indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen; dit mistachterlicht moet zich bevinden in of links van het middenlangsvlak van het voertuig;
l. één achteruitrijlicht indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen;
m. twee markeringslichten aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen en breder is dan 2,10 m, dan wel voor 1 januari 1998 in gebruik is genomen en breder is dan 2,60 m;
n. zijmarkeringslichten indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen en langer is dan 6,00 m. Hierbij is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, artikelen 119 tot en met 122 van toepassing;
o. ambergele retroreflectoren aan elke zijkant van het voertuig, indien het voertuig na 31 december 1997 in gebruik is genomen en langer is dan 6,00 m, de achterste retroreflector aan de zijkant mag rood zijn. Hierbij is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, artikelen 119 tot en met 122, van toepassing;
p. een derde remlicht indien het voertuig in gebruik is genomen na 30 september 2001, aangebracht zodanig dat:
1º. het zich bevindt op een afstand van ten hoogste 0,15 m vanaf het middenlangsvlak, en
2º. de onderzijde van het lichtdoorlatende gedeelte hoger ligt dan de bovenzijde van de remlichten, bedoeld in onderdeel h.
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel h, worden twee extra remlichten aangebracht, indien het derde remlicht niet op een vast deel van de carrosserie of bovenbouw binnen 0,15m vanaf het middenlangsvlak kan worden bevestigd. Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten.
(c) RDW (opgemaakt door S. Boedhoe)