Actuele regelgeving
1.
Laatst gewijzigd: 20-05-2018
De in artikel 5.2.57 bedoelde lichtarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. Indien sprake is van corrosie, is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, hoofdstuk 1, titel 2, afdelingen 1, 2 en 3, van toepassing.
2.
De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zijn verwijderd.
3.
Laatst gewijzigd: 20-05-2018
De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed. Hierbij is het bepaalde in Aanvullende permanente eisen, artikel 128, van toepassing.
Artikel 128
De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zijn bespoten, geverfd of beplakt.
De glazen van de lichtarmaturen aan de achterzijde van het voertuig, met uitzondering van de achteruitrijlichten, mogen geen barsten of gaten vertonen waardoor wit licht naar achteren kan worden gestraald.
4.
Lichten met dezelfde functie moeten nagenoeg van gelijke grootte, gelijke kleur en gelijke sterkte zijn. Lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie moeten nagenoeg symmetrisch links en rechts van het midden van het voertuig zijn bevestigd.
Visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld.
Dit staat op de site van de RDW.
De lichtopbrengst is dus niet heel belangrijk anders dan dat links en recht gelijk moet zijn.
Je APK-keurmeester is dus overijverig en bedenkt zijn eigen eisen.